-
1 meester
♦voorbeelden:1 zich meester maken van iets • s'emparer de qc.een brand meester worden • maîtriser un incendiezichzelf weer meester worden • se ressaisiriets meester zijn • 〈 bedwongen hebben, situatie e.d.〉 dominer qc.; 〈gevoelens e.d.〉 maîtriser qc.; 〈 heel goed kennen〉 posséder qc.zichzelf niet meer meester zijn • avoir perdu le contrôle de soizij is een meester op het elektronisch orgel • elle est virtuose sur un orgue électronique -
2 meester
1 [iemand die macht/gezag heeft] master2 [iemand die een kunst volmaakt beheerst] master4 [juridisch] ±Master of Laws; 〈 afkorting〉 LL.M.5 [schaaksport] (international) master♦voorbeelden:1 zich meester maken van iets • take possession/control of somethingiets meester zijn • master somethingzichzelf niet meer meester zijn • no longer be in control of oneself2 de oude/Hollandse meesters • the old/Dutch masters〈 schertsend〉 hij is een meester in het verzinnen van uitvluchten • he's a master at dreaming up excuses -
3 zichzelf niet meer meester zijn
zichzelf niet meer meester zijnDeens-Russisch woordenboek > zichzelf niet meer meester zijn
-
4 zichzelf weer meester worden
zichzelf weer meester worden -
5 zichzelf niet meer meester zijn
zichzelf niet meer meester zijnVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zichzelf niet meer meester zijn
-
6 zichzelf geen meester zijn
мест.общ. не владеть собой, не сдерживаться -
7 tot zichzelf komen
tot zichzelf komen————————tot zichzelf komen -
8 beheerst
1 collected ⇒ composed, 〈 evenwichtig〉 poised, 〈 zichzelf meester〉 (self-)controlled, 〈 zichzelf meester〉 (self-)restrained♦voorbeelden:hij is zeer beheerst in zijn optreden • his is very self-controlled -
9 komen
1 [algemeen] venir2 [aan-, overkomen] arriver (à)3 [toegevoegd worden aan] être ajouté (à)♦voorbeelden:er komen mensen vanavond • nous avons du monde ce soirer komt regen • il va pleuvoirin afwachting van de dingen die komen gaan • en attendant la suite des événementswat niet is, kan nog komen • tout est encore possibleeen paar dagen komen logeren bij iemand • venir passer quelques jours chez qn.komen te overlijden • venir à mourir, décéderik kwam, zag en overwon • je suis venu, j'ai vu, j'ai vaincudat komt eerst • cela passe avantkomt er nog wat van? • c'est pour aujourd'hui ou pour demain?er komt niets van in! • il n'en est pas question!dat komt ervan als je niet luistert • voilà ce qui arrive quand on n'écoute pasovereind komen • se levertussenbeide komen • intervenirhij kan niet uit zijn bed komen • il a des problèmes à se levervan school komen • rentrer de l'écoleje komt als geroepen • tu ne pouvais pas mieux tomberkomt u ook? • serez-vous des nôtres?ze zullen je zien komen! • ils te sentiront venir!er komen • y arriver〈 figuurlijk〉 komt hij er vandaag niet, dan komt hij er morgen • avec lui c'est tout doucement le matin, pas trop vite le soirer komt 15 % voor bediening bij • il faut ajouter 15 % pour le servicevan het een komt het ander • de fil en aiguilleer moet een kindje komen • ils vont (nous allons etc.) avoir un enfantiets te weten komen • apprendre qc.waardoor, hoe komt het? • comment ça se fait?hoe kom je daar nou bij?, hoe kom je erbij! • où vas-tu chercher cela?; où as-tu pris une telle idée?kom er eens aan, als je durft • touches-y si tu oseskom ik gelegen? • est-ce que je (vous) dérange?het komt niet zo nauw • ce n'est pas à un(e) cm (minute, franc etc.) prèsergens niet aan toe komen • ne pas trouver le temps de faire qc.dat komt (goed) van pas, uit • ça tombe à pichoe kom je aan die knul? • où as-tu déniché ce gars?aan geld zien te komen • se procurer de l'argentde wegen komen hier bij elkaar • les chemins se rejoignent ici〈 figuurlijk〉 ergens in (kunnen) komen • (pouvoir) s'imaginer qc.de optocht kwam langs mijn huis • le défilé est passé devant chez moiop een gedachte komen • avoir une idéeergens niet op kunnen komen • ne plus se rappeler qc.vervolgens kwam de spreker op een ander onderwerp • ensuite l'orateur aborda un sujet différentdat komt op 200 gulden • cela revient à 200 florinstot zichzelf komen • 〈 weer meester over zichzelf worden〉 se reprendre; 〈 weer bij bewustzijn komen〉 reprendre ses esprits -
10 не владеть собой
prepos.gener. zichzelf geen meester zijn -
11 не сдерживаться
prepos.gener. zichzelf geen meester zijn -
12 overwinnen
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский